Noodfonds of sinking funds: wat past bij jou?
Financiële buffers. Misschien niet het spannendste onderwerp, maar als je ooit in een situatie hebt gezeten waar je onverwacht veel geld nodig had, weet je hoe belangrijk ze zijn. Of je nou net begint met sparen of je financiën al aardig op orde hebt, het kan lastig zijn om te kiezen: ga je voor een noodfonds of zet je in op sinking funds?
Laten we hier even induiken, en wie weet kom je erachter wat beter bij jou past.
Wat is een noodfonds?
Een noodfonds is een soort financiële superheld. Het is er als de dingen ineens misgaan. Denk aan je wasmachine die er halverwege een draai mee ophoudt, een flinke tandartsrekening, of – hopelijk niet – een onverwacht ontslag.
Het idee is simpel: je zet een potje geld opzij waar je alleen aankomt als er écht nood aan de man is. Zie het als je "voor het geval dat"-spaarrekening.
Hoeveel je nodig hebt in zo’n noodfonds? Dat hangt af van jouw situatie. Veel experts raden aan om 3 tot 6 maanden aan vaste lasten opzij te zetten. Dat klinkt misschien als een hoop geld (en dat is het ook), maar het geeft je enorm veel rust.
Bijvoorbeeld, stel je vaste lasten zijn €2000 per maand. Dan is een noodfonds van €6000 tot €12.000 ideaal. Heb je een partner met wie je de kosten deelt, dan kan dit bedrag lager zijn, afhankelijk van jullie gezamenlijke lasten.
Tip: met de maand vooruit spaarbundel spaar je op een leuke manier een maand vooruit
Wat zijn sinking funds
En dan hebben we sinking funds. Dit klinkt misschien een beetje vaag, maar eigenlijk is het gewoon een specifiek spaarpotje voor geplande uitgaven. Waar een noodfonds is voor onverwachte dingen, zijn sinking funds er voor dingen die je al aan ziet komen.
Denk aan een vakantie, kerstcadeaus, je jaarlijkse autoverzekering, of dat nieuwe meubelstuk dat je écht wilt hebben. Met sinking funds spaar je gericht voor dit soort doelen, zodat je straks niet in één keer een groot bedrag hoeft te betalen.
Hoe werkt het? Stel, je weet dat je over zes maanden een vakantie wilt plannen van €1200. Dan kun je elke maand €200 opzij zetten. Als het zover is, heb je het geld klaarliggen en hoef je geen beroep te doen op je noodfonds (of erger nog, je creditcard).
Veel mensen vinden het handig om voor verschillende sinking funds aparte spaarrekeningen te openen of ze gebruiken spaar challenges van cash stuffing. Dit helpt je overzicht te houden én geeft een goed gevoel als je ziet hoe je potjes groeien.
Noodfonds: een must have
Laten we eerlijk zijn: als er iets onverwachts gebeurt, wil je niet in paniek je creditcard trekken of proberen geld te lenen van vrienden of familie. Dat maakt een noodfonds echt een basisbehoefte.
Het grootste voordeel van een noodfonds is de gemoedsrust die het je geeft. Je weet dat je altijd iets achter de hand hebt, wat er ook gebeurt. Maar er zijn ook nadelen.
Een veelgehoorde kritiek is dat het geld in je noodfonds ‘niets doet’. Het staat daar maar op een spaarrekening en levert vaak nauwelijks rente op. Toch is dat juist het doel: je wil dat geld direct beschikbaar hebben. Het is niet bedoeld om te investeren of te groeien, maar om je te redden als je het nodig hebt.
Als je net begint met sparen, kan het opbouwen van een noodfonds ontmoedigend lijken. Maar onthoud: je hoeft niet meteen duizenden euro’s apart te zetten. Begin met een kleiner doel, bijvoorbeeld €500, en werk van daaruit verder.
Met sparen in delen spaar je jouw doelbedrag bij elkaar
Controle met sinking funds
Sinking funds zijn een geweldige manier om controle te houden over je financiën. Het voorkomt dat je in paniek raakt als je jaarlijkse autoverzekering ineens afgeschreven wordt, of dat je vakantieplannen in de soep lopen omdat je geen budget hebt.
Het leuke aan sinking funds is dat ze flexibel zijn. Je kunt ze aanpassen aan jouw leven en prioriteiten. Sparen voor een festival, een nieuwe fiets, of zelfs een tattoo? Het kan allemaal.
Het nadeel? Je moet van tevoren nadenken en plannen. Voor sommige mensen is dat een uitdaging. Ook kun je jezelf verliezen in het maken van te veel verschillende potjes. Als je 15 sinking funds hebt, wordt het lastig om alles bij te houden.
Tip: Gebruik een budgetplanner voor maximaal overzicht
Wat is voor jou handiger?
Oké, nu je weet wat een noodfonds en sinking funds zijn, hoe kies je wat beter bij jou past?
Het antwoord hangt af van je situatie.
-
Heb je nog helemaal geen financiële buffer?
Begin dan met een noodfonds. Dit is echt je basis. Zelfs een klein potje van €500 kan al een wereld van verschil maken. -
Heb je al een noodfonds?
Mooi! Dan kun je je gaan richten op sinking funds. Hiermee maak je sparen leuker en doelgerichter. -
Hoe stabiel is je inkomen?
Als je inkomen onzeker is (bijvoorbeeld als je freelancer bent), is een groter noodfonds een must. Heb je een vaste baan en voorspelbare kosten? Dan kun je misschien sneller met sinking funds aan de slag.
Een combinatie van beide werkt vaak het beste. Zorg eerst dat je noodfonds op peil is en begin daarna met sinking funds voor geplande uitgaven.
Praktische tips
Hier een paar praktische tips om zowel een noodfonds als sinking funds op te bouwen:
- Automatiseer je sparen. Stel automatische overboekingen in naar je spaarrekeningen. Zo vergeet je het niet en bouw je vanzelf aan je buffers.
- Maak gebruik van aparte rekeningen. Dit helpt je overzicht te houden en voorkomt dat je per ongeluk geld uit je noodfonds gebruikt voor iets wat niet dringend is.
- Gebruik een budgetplanner
- Blijf je buffers updaten. Kosten veranderen over tijd, dus zorg ervoor dat je je doelen aanpast als dat nodig is.